Ali Shariati, de mentor van de revolutie

Ali Shariati, de mentor van de revolutie

Het voorstel voor februari 2020 is een korte biografie van Ali Shariati.

Ali Shariati, de meest invloedrijke Iraanse revolutionaire socioloog, schrijver  en filosoof van de 20ste eeuw, werd geboren op 24 november 1933 in Khorasan. Hij was de zoon van een leraar, die zich bezighield met de vraag hoe de islamitische boodschap het best overgebracht kon worden aan de moderne jeugd.

Zijn eerste opvoeding kreeg hij van zijn vader. Later in 1958, studeerde hij af aan de Univeristeit van Mashhad als leraar. In die periode trouwde hij met zijn klasgenote, Pûrân Razavî. Zijn artikelen uit deze periode die hij schreef voor de Mashhad-krant, bewezen zijn groeiende kennis over de ideeën van modernistische denkers zoals Jamal al-din Afghani, Mohamed Iqbal van Pakistan, Sigmund Freud en Alexis Carrel. Op vroege leeftijd werd hij actief in het Nationaal Front, een seculiere oppositiebeweging tegen het regime van de Sjah. Tevens werd hij lid van het Centrum voor de Verspreiding van Islamitische Waarheden, een kritisch islamitisch vormingsinstituut, opgericht door zijn eigen vader. Ten slotte raakte hij verweven met de Beweging van de God Vererende Socialisten, die de islamitische religie met een socialistische ideologie trachtte te verbinden.

Na zijn studies aan de Faculteit Letteren kreeg hij een beurs voor een promotie aan de Parijse Sorbonne.  Zo vertrok hij naar Frankrijk waar hij zijn doctoraat in sociologie behaalde in 1964. Tijdens zijn verblijf in Parijs zocht hij naar manieren om zijn academische studies te verrijken. Daar maakte hij kennis met beroemde denkers zoals Frantz Fanon, Jean Paul Sartre, Jacques Berque en Louis Massignon. Ook was hij geïnspireerd door enkele linkse figuren zoals Che Guevara, Sartre en Fanon van wie hij een aantal werken heeft vertaald naar het Perzisch, zoals ‘What is literature’ van Sartre en ‘Guerilla Warfare’ van Che Guevara. In de jaren dat hij in Frankrijk was, werkte hij ook samen met de Algerijnse Nationale Bevrijdingsfront.

Hij was geïnteresseerd in de onafhankelijkheidsstrijd en streefde naar een samenleving waarbij gelovige mensen acties zouden ondernemen om een rechtvaardige staat te creëren. Want volgens hem was een rechtvaardige staat in overeenstemming met de islamitische waarden. Hij suggereerde dat de rol van de overheid was om de samenleving op de best mogelijke manier te begeleiden in plaats van deze te beheren. Hij was tegen de klerikale leiding zoals het in Iran het geval was (is) en betoog dat de rol van geestelijken erin bestaat om mensen vooruit te helpen hun hoogste potentieel te bereiken.

Na het beëindigen van zijn studies keerde Shariati terug naar zijn vaderland. Daar werd hij gevangen genomen en moest een anderhalve maand in de gevangenis verblijven. Hij werd beschuldigd van opstand tegen het regime van de Sjah en het proberen te vernietigen van de staat tijdens zijn verblijf in Frankrijk.

In 1965 werd hij vrijgelaten en begon hij te werken als docent aan de Mashhad University. Kort daarna genoten zijn lessen veel belangstelling van het volk en vooral van jongeren. De voornaamste reden van deze belangstelling was zijn vernieuwende taal en emanciperende inhoud. Shariati werd door  jongeren beschouwd als een ideaal alternatief tegen enerzijds de traditionele en anderzijds de verwesterde perspectieven.

Vanwege zijn activiteiten bleef de regering druk uitoefenen op hem. Shariati besloot om naar Teheran te gaan en daar les te geven aan het instituut van Hosseiniye Ershad. Zijn lezingen werden hier ook enorm populair en mondeling verspreid in alle lagen van de samenleving, zowel in de midden en hogere klassen. Deze belangstelling baarde de overheid weer zorgen en dus werd hij opnieuw gearresteerd met verdenking van opstand tegen de regime, verdeeldheid creëren en studenten op een dwaalspoor zetten. Twee jaar later werd hij voorwaardelijk vrijgelaten. Hij zou aan geen enkele lezing en conferentie meer mogen deelnemen. Zijn boeken werden verboden.

Bovendien werd hij en zijn familie opgevolgd door SAVAK, één van de beveiligingsorganisaties van de staat dat opgericht werd door sjah Mohammed Reza Pahlavi, onder leiding van de Verenigde Staten. De missie van de veiligheidsdienst was om tegenstanders van het regime te onderdrukken door middel van intimidatie, gevangenisstraffen en martelingen.

Hoe dan ook, Shariati bleef opkomen voor zijn eigen mening, ideeën en gedachten. Hij kon dit echter maar op een beperkt niveau en tot aan een gegeven moment doen. Al heel snel werd het leven voor hem en zijn gezin ondraaglijk. Want Shariati bereidde een nieuwe verzetsideologie voor, een 'islamologie' die zowel het regime van de Sjah, als de reactionaire rol van de sjiitische clerus aan de kaak zou stellen.

Als gevolg van de druk vertrok Shariati naar Engeland, waar hij stierf op 19 juni 1977 op een zeer jonge leeftijd van 44. Er is geen eenduidige verklaring voor zijn dood. Volgens officiële documenten was een zware hartaanval de oorzaak. Maar volgens andere bronnen werd hij vermoord door de mannen van de Sjah.

In 2019 stierf zijn echtgenote Razavî aan een beroerte. De koppel had 4 kinderen, waarvan 3 dochters en 1 zoon.

Ali Shariati werd begraven in Damascus naast het graf van Zaynab, namelijk de kleindochter van profeet Mohammed.

Ondanks zijn jonge leeftijd, liet Shariati meer dan 100 boeken achter. Zijn werken kunnen onderverdeeld worden in vier thema’s: de mens, religie, samenleving en geschiedenis.

Eén van zijn voornaamste werken was de vertaling van ‘Abu Dhar, een God Vererende Socialist’, een boek van een Egyptische denker. Volgens deze denker was Abu Dhar de allereerste socialist in de geschiedenis van de islam . Shariati was van mening dat het marxisme de derde wereld niet kon voorzien van de ideologische middelen, nodig voor haar bevrijding. De islam is volgens hem van nature revolutionair en kan zich daarom als een ideologie verhouden tot de moderne wereld. De historische en eigenlijke oorzaak van de problemen van de mens is de opkomst van privébezit. Hij gaf kritiek op de historische ontwikkeling van religie en haar relatie tot privébezit en de industriële revolutie. Sommige denkers beschreven Shariati als de moderne Abu Dhar in Iran omdat zijn principes volgens Shariati van fundamenteel belang waren.

Hij was geïnteresseerd in de sociale context van religie en zei dat hij zich bezighield met de historische en sociale tawhied (eenheid) en niet met de waarheid van de Koran, profeet Mohammed en Ali. Shariati's opdeling van de maatschappij in twee tegengestelde stromingen, sjierk (polytheïsme) en tawhid (monotheïsme), kende veel bijval. Naast de traditionele theologische invulling gaf hij een nieuwe betekenis aan deze twee categorieën. Sjierk hield voor Shariati niet enkel het aanbidden van andere goden in, maar tevens menselijke verdeeldheid, ongelijkheid en vervreemding, terwijl tawhied niet enkel voor het geloof in één God stond, maar ook voor de eenheid, ondeelbaarheid en gelijkheid van de mensengemeenschap. Polytheïsme betekende niet louter het aanbidden van andere goden, maar ook de menselijke toe-eigening van titels en privilegies die enkel God toebehoren. Shariati riep het Iraanse volk op om zich te verzetten tegen de Sjah enerzijds, die via zijn alleenheerschappij zichzelf tot afgod verhief, en de sjiitische geleerden anderzijds, die een obstakel vormden tussen God en de gelovigen.

Er zijn uiteenlopende meningen over wie Shariati precies was. Volgens soennieten was hij een sjiiet en volgens de sjiieten een soenniet, in beide gevallen werd hij ketter en afvallig verklaard. Shariati zelf beweerde dat zijn religie islam heet en pleitte voor een juiste inzicht van religie door de bronnen kritisch te benaderen. Hij verwierp de ‘idjma’, de zogenoemde consensus van geleerden als een bron van religie en benadrukte de belangrijke rol van de rede, de methodologie en een verandering van kijk om de koran en de traditie te begrijpen. De oorzaak van de problemen van de islamwereld moet men niet buiten gaan zoeken. Het probleem ligt bij de moslims zelf. Hij geloofde sterk dat als de intellectuele en nieuwe generatie de waarheid van het islamitisch geloof zouden beseffen, de pogingen tot een sociale verandering succesvol zouden zijn.

Zijn voornaamste werken zijn:

Where shall we begin (Waar zullen we beginnen), Religion versus Religion, Man and Islam, Hadj (de Bedevaart), Marxism and Other Western Fallacies: An Islamic Critique, Reflections of Humanity, School of Thought and Action, What is to  be Done,

We sluiten af met een citaat van deze belangrijke denker;

"Als je een onrecht niet kan voorkomen, maak het dan tenminste kenbaar aan iedereen."