Het voorstel voor november is een korte biografie van de eerste filosoof uit de islamwereld.
El Kindi of in het Latijns Alkindus heeft geleefd in een periode waarin de islamwereld zich had uitgebreid over Mesopotamië en Iran. Deze geografische uitbreiding maakte dat de islamwereld in aanraking kwam met verschillende andere culturen, methodes en nieuwe domeinen.
Onder het bestuur van het zogenoemde Abbasidisch kalifaat beleefde de islamwereld zijn bloeiperiode, de zogenaamde Gouden Tijdperk. In die Gouden Eeuw werd het ‘Huis der Wijsheid’ (Beytoel Hikma) opgericht door kalief Haroen Er Rasjied in Bagdad die tevens de hoofdstad was. Deze academie voor onderwijs en onderzoek aan het hof, werd opengesteld voor heel wat wetenschappers en filosofen, waaronder Alkindus.
Men vermoedt dat Alkindus rond het begin van de 8e eeuw in Koefa geboren is. Zijn brede opleiding kreeg hij in Basra en Bagdad. Het grootste deel van zijn leven bracht hij door in Bagdad, de cultuur- en wetenschapscentra van de middeleeuwen. Hij genoot van de bescherming van de kaliefen El Me’moen en El Moe’tasiem. Maar na hun dood verliet hij het hof omdat volgens hem het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs door politieke en theologische inmenging niet meer vrij was. De nieuwe opvolger was immers niet gericht op onderzoek en onderwijs maar op uiterlijk vertoon en macht met als gevolg dat hij grote, opvallende gebouwen en monumenten liet bouwen en het Huis der Wijsheid liet sluiten.
Alkindus wordt ‘de eerste filosoof’ genoemd omdat hij de grondlegger is van de islamitische filosofie (falsafa). Volgens hem moet men de openbaring en dus de Koran rationeel kunnen onderbouwen. Het is uiterst belangrijk dat de mens zelf redeneert aan de hand van de Koran en overleveringen.
Het is mede dankzij de vertalingsbeweging in het Huis der Wijsheid en de werken van Alkindus dat de Arabische wereld heeft kennisgemaakt met filosofie. Hij gaf Europa de Griekse filosofie, via hem leerden wij het werk van Aristoteles kennen. Werken uit de klassieke Griekse filosofie en wiskunde en later ook werken uit Perzië en India werden hier vertaald. Ook christenen en joden werkten mee aan deze vertalingen. Alkindus verstond Grieks en Syrisch maar beheerste het niet goed genoeg om zelf te vertalen. Hij betaalde wel zelf het vertaalwerk en volgde het op. Hij evalueerde het geleverd werk op gebied van taalgebruik, stijl en wetenschappelijke zorgvuldigheid.
Hij introduceerde het wetenschappelijk onderzoek en benadrukte het belang van een juiste onderzoekmethode, want een verkeerde methode zou leiden tot een verkeerd resultaat. Ieder domein kent zijn eigen karakteristieken wat betekent dat niet alles op dezelfde manier benaderd kan worden. Dus moet men voor elk domein de juiste methodologie zoeken. Hij had een brede interesse van politiek tot astronomie en was bedreven door wiskunde: volgens hem moet men aan filosofie beginnen met wiskunde.
Alkindus zou 277 aantal werken geleverd hebben op verscheidene vlakken zoals de syntaxis van de Arabische grammatica, poëzie, geneeskunde, geometrie, filosofie, logica, en natuurkunde. Het grootste deel van zijn oeuvre is helaas verloren gegaan maar een aantal originele manuscripten over zijn fysica en metafysica worden bewaard in de Hagia Sophia.
Zijn meest omvangrijke en beroemdste werk is ‘Over de eerste wijsbegeerte’ en handelt over het godsbegrip en de relatie tussen God en het bestaan. Hij was geïnspireerd door Aristoteles en schreef veel over hem maar ook over Plato, Ptolemaeus en Euclides.
Hij schreef vaak over theologie en daaraan verwante onderwerpen als de ziel en de profetische kennis. Volgens hem waren profetie en filosofie verschillende wegen om tot dezelfde kennis te komen. Wanneer men een lange periode zich inzet om filosoof te worden, openbaart God iets. Hij beweert dat filosofie, dus het denken helemaal niet in strijd is met de Koran en meer nog, men dient te filosoferen om religie juist te begrijpen. Zijn belangrijkste thema was dat de islamwetenschappen perfect verenigbaar zijn met filosofie en andere velden van onderzoek.
De originele filosofische termen die hij introduceerde vormden een basis voor de Arabische filosofie die het werk van latere moslimfilosofen vereenvoudigde. Zijn leerlingen die ook geloofden in de verzoening van religie met filosofie, zetten het werk voort. Een vaststelling van een leerling van Alkindus, Amiri luidt als volgt: het evenwicht en harmonie tussen het verstand en de openbaring, de religie en de wereld, de ziel en het lichaam, het individu en de maatschappij, de maatschappij en de staat is nergens verzekerd zoals het verzekerd is in de islam.
De werken van Alkindus over de positieve wetenschappen werden vertaald naar het Latijns (17) en het Hebreeuws (4). Volgens Ibn el Nedim (998), een Perzische geleerde was Alkindus uniek in zijn kennis van alle wetenschappen uit de Oudheid, zo noemden moslimgeleerden de Griekse filosofie in die tijd. De Italiaanse Renaissance geleerde en arts Cardano vond Alkindus één van de grootste denkers van de middeleeuwen.
Er wordt aangenomen dat hij stierf rond 860. Spijtig genoeg kende het werk van Alkindus niet veel succes in de islamwereld. Want, kort na hem werd het belang van de rede verzwakt omdat volgens heel wat islamgeleerden de mens niet zelf hoefde na te denken en beweerden zelfs dat dit niet wenselijk was. Deze ingesteldheid betekende het einde van de bloeiperiode en het Gouden Tijdperk van de islamwereld.
We sluiten deze beknopte biografie af met de voorbeeldige benadering van Alkindus, onze vergeten parel. Dit stukje is te lezen in het voorwoord van ‘Over de eerste wijsbegeerte’:
“Als een rechtvaardige persoon is het onze plicht om de mensen van wie wij zelfs maar een beetje hebben geleerd niet te bekladden, laat staan dat wij de mensen zouden belasteren van wie wij veel hebben bijgeleerd over wezenlijke en ernstige zaken. Al hebben zij bepaalde feiten niet ingezien, met de uitkomsten van hun reflecties die ons bereikt hebben, blijven zij onze voorgangers en partners . (...) Dus, onze dankbaarheid voor degenen die ons de waarheid in kleine mate hebben gebracht, dient even groot te zijn als de dankbaarheid voor degenen die dat in grote mate gedaan hebben. Van waar het ook komt, al komt het van verre samenlevingen in strijd met ons, dan nog mogen wij ons niet schamen voor het omhelzen en het bezitten van de pracht van de waarheid.”